Cursus: Argumentatietheorie
Deel 2
© Hypothesis
HET ALGEMENE COMMUNICATIEMODEL
SAMENVATTING
De vorige keer hebben we een onderscheid gemaakt tussen het redeneren in de wetenschappen en het dagelijks leven en we hebben een voorlopige beschrijving geïntroduceerd:
Argumenteren is die taalhandeling waarbij de ene actor de andere van zijn standpunten probeert te overtuigen.
HET ALGEMENE COMMUNICATIEMODEL
Omdat argumenteren een talige activiteit is, wordt argumentatietheorie ook vaak ingedeeld bij de taalbeheersing of bij de communikatietheorieën.
In deze gebieden wordt meestal het volgende schema gehanteerd als model voor
communicatie in het algemeen:
Zender |
Boodschap |
Ontvanger |
Invulling van het schema naar aanleiding van de vorige keer:
In de Wetenschappen:
Zender | boodschap | ontvanger |
deskundige | een bepaalde theorie | vakgenoten |
Dagelijks leven: Zender= iedereen, boodschap= betogende tekst,
ontvanger= iedereen.
DE KLASSIEKE RETORICA
De klassieke retorica is van oudsher een leerstuk over de redevoering: de redevoering in het openbaar. Dat kan zijn in een rechtszaak of op een politieke vergadering bijvoorbeeld in de volksvergadering, of een herdenkingstoespraak.
Leerstuk betekent hier zowel een beschrijving geven van, als een methode geven voor. In z'n ontstaan is de retorica te beschouwen als de rationalisatie van een praktijk precies zoals in de introducties vorige week werd aangegeven. Rationalisatie betekent bewustwording en dit heeft weer tot gevolg dat eventuele verbeteringen in adviezen voor de praktijk werden neergelegd. Deze adviezen groeiden uit, zoals gebruikelijk, tot omvangrijke leerboeken: leerstukken.
BEZWAREN TEGEN DE RETORICA
In het overzicht van de geschiedenis zullen we zien dat de belangrijkste bezwaren die tegen de klassieke retorica ingebracht zijn, terug gaan op de notie van Leerstuk.
Tegen de retorica is namelijk ingebracht, dat het een rigide systeem is dat de spreker opzadelt met een vracht aan regels, die allen dienen om te overtuigen. M.a.w. dat wie de regels, zoals die door de leer voorgeschreven worden, nu maar toepast succes zal boeken als spreker in het openbaar.
Ten tweede werd als bezwaar ingebracht, dat de retorica de overreding ten dienste staat, en niet de waarheid. M.a.w. de redenaar is in staat evengoed onwaarheden als waar te doen aanvaarden bij een publiek.
Het zal duidelijk zijn dat dit nooit de bedoeling geweest is van de retorica, maar het zal ook duidelijk zijn dat door de aard van leerstuk, de retorica gemakkelijk tot zo'n rigide systeem kon worden.
In het historische overzicht kunnen we lezen dat dit de reden was dat de retorica voor
lange tijd afgedaan werd als een minderwaardige truckendoos, niet waard om verder
bestudeerd te worden. Intellectuelen, die immers in onze traditie zich altijd ingezet
hebben voor de Waarheid lieten zich er al helemaal niet mee in.
T.F. Krol: DE GESCHIEDENIS VAN DE TAALBEHEERSING
1. ontstaan
Krol geeft eerst een algemene omschrijving van de Retorische praktijk: het benutten van
verbale middelen om toehoorders op andere gedachten te brengen en hen op die manier te
beïnvloeden bij de keuze uit de verschillende handelingsmogelijkheden.
In het artikel worden de lotgevallen beschreven van de leer die deze middelen wilde
systematiseren: de retorica.
Vanuit het startpunt: een aantal adviezen over bewijsvoering en ordening in het kader van juridische
betogen ontwikkelt zich langzamerhand een retorica.
Wat opvalt is de juridische oorsprong van de retorica. Aan de andere kant zien we nog
steeds dat de juridische elementen in de retorica een dominante rol spelen. De jurische
praktijk in de VS stoelt nog steeds voor een belangrijk deel op de retorica.
2. de eerste docenten retorica
De eerste docenten retorica waren de sofisten. Ik wil hier aandacht vragen voor de ideeën
van de sofisten:
'Zij achtten veranderbaar, conventioneel, wat traditioneel gold als geordend volgens de wet van God of de natuur; Absolute waarheid bestaat niet, of kan niet worden gekend. Wetten moeten gezien worden als onderling overeengekomen afspraken. Zij kunnen worden veranderd. Religie is een belangwekkend verschijnsel, maar goden bestaan voor wie erin geloven.'
Protagoras ging ervan uit dat er bij ieder standpunt argumenten pro en contra te vinden
waren.
Gorgias is waarschijnlijk de bekendste sofist, niet in de laatste plaats omdat Plato zijn
kritiek op de sofisten richt tot Gorgias.
Voor ons zijn dit denkbeelden (die van de sofisten) die verdacht voorkomen.
Bij ons staat het vinden van argumenten in het teken van het vinden van de waarheid.
(Psychologische) beïnvloeding is uit den boze, inzicht moet gebaseerd worden op rationele
persuasie: het overtuigd zijn van de waarheid op basis van rationele argumenten.
Deze houding vinden we terug bij Plato en Socrates. Met zijn alternatief voor de
opportunistische redenaar valt Plato terug op het aristocratische ideaal van een
beheerste, moreel hoogstaande leider die het belang van de staat stelt boven
eigenbelang.
Tot in onze tijd werken deze idealen door, getuige de instituten: House of Lords in
Engeland en de Eerste Kamer in Nederland.
3. Aristoteles
Het bekendste wetenschappelijke werk uit de oudheid over retorica is het werk van
Aristoteles. Hoewel het volgens A. geen wetenschap was maar een vaardigheid, een ambacht.
Volgens Aristoteles is retorica: het vermogen om de mogelijke overredigsmiddelen te
vinden en succesvol te hanteren met betrekking tot welk onderwerp van overleg dan ook.
Aristoteles maakt een onderverdeling in de verschillende overredingsmiddelen:
Overredingsmiddelen |
||
bewijsstukken | andere middelen | |
RATIONEEL | PSYCHOLOGISCH | |
1) ENTHYMEEM 2) GENERALISATIE |
1) ETHOS 2) PATHOS |
Bij de onderverdeling van Aristoteles lijkt het juridische betoog centraal te hebben
gestaan.
De rationele overtuigingsmiddelen worden bij Aristoteles onderverdeeld in
twee groepen: het enthymeem en de generalisatie.
a) enthymeem
Bij Aristoteles komt het onderscheid tussen het ware en het waarschijnlijke in het
verschil tussen het syllogisme en het enthymeem.
Een syllogisme is een geldige logische redenering die uitgaat van ware premissen; een
enthymeem gaat uit van premissen die aannemelijk zijn.
b) generalistatie
De andere rationele overtuigingsgrond is de generalisatie; waarschijnlijk in de praktijk
van alledag het meest gebruikt.
Vanuit specifieke gevallen besluiten dat het in het algemeen zo is.
Naast deze rationele middelen acht Aristoteles ook nog de psychologische middelen
noodzakelijk, voor het oproepen van gunstige affecten. Hij onderscheid dan verschillende
ethostechnieken en pathostechnieken. (Denk aan de juryrechtspraak in de VS).
De psychologische overtuigingsmiddelen vallen uiteen in de ethos en de pathostechnieken. De ethostechnieken zijn gebaseerd op de kwaliteiten van de spreker: het vertrouwen dat hij wekt door deskundigheid, innemendheid van karakter, enz. en de eigenschappen van het publiek: vooroordelen, voorkeuren enz.
4. het systeem
Overzicht van de klassieke Retorica
5. Retorica, van theorie naar algemene verbale vorming
In het vervolg wordt de geschiedenis verteld van de ontwikkeling van de retorica.
In de vroege middeleeuwen verdwijnt het onderwijs bijna geheel en worden de wetenschappen
nog maar in enkele centra beoefend, vnl. in de islamitische landen.
Bekend is dat ten tijde van Karel de Grote weer belangstelling komt voor de wetenschappen.
Vanaf die tijd is er een opleving die resulteert in de wetenscappen van de ME die
gemakshalve met 'de Scholastiek' samengevat worden, vanwege het sterk 'schoolse' karakter
ervan: het imiteren van de meester.
In deze omgeving verwordt de retorische praktijk tot een scholastiek die veel weerstand
oproept. Bekend zijn de quaestiones, die in wetenschappelijke kringen beoefend
werden. Op pag. 18 zijn daar enkele voorbeelden van genoemd. Ik wil daarbij opmerken dat
het hier ging om een erkende wetenschappelijke praktijk.
de humanisten
Bij de komst van de humanisten treedt een verandering op. Hier wordt het begin
gemaakt van een nieuwe ontwikkeling, die tot op de dag van vandaag doorwerkt. Het centrale
punt waarop de kritiek zich richt is al aangehaald: de retorica was verworden tot een
rigide systeem, waarbij de regels heilig verklaard waren.
Vanuit een hernieuwde bezinning op de retorica werden nieuwe aanzetten gemaakt en de
elementen in een onderlinge verhouding gebracht die nog steeds aanhang heeft:
Agricola formuleert het aldus: 'de spreker moet begrijpelijk zijn; de
grammatica helpt hem hierbij. De logica draagt ertoe bij dat feiten en conclusies op
geordende wijze in onderlinge samenhang worden gepresenteerd en retorica tenslotte bewerkt
op z'n minst welwillende aandacht van de hoorder.
Wat opvalt is de onderlinge verhouding tussen logica en retorica: 'Logica levert een
instrument voor bewijsvoering die begrijpelijk en passend geuit moet kunnen worden, die
met andere woorden zaken betreft die een ruimer publiek moet kunnen bereiken.
Dit is een centraal punt in de discussie: logici zijn van mening dat een logisch betoog op
zichzelf voldoende overtuigingskracht heeft en geen behoefte heeft aan retorische
hulpmiddelen, m.a.w. de waarheid verkoopt zichzelf.
Dit leidt ertoe dat de retorica geheel verdacht wordt in wetenschappelijke kring, waar
alleen een strikt formeel logische bewijsvoering toelaatbaar wordt geacht.
Intussen Zien we bij Erasmus dat de retorica in een breder opvoedkundig kader wordt
geplaatst: onderwijs in de retorica moest gericht zijn op emancipatie en mondigheid.
6. Retorica in Nederland
Vanaf de Renaissance gaat de ontwikkeling van de retorica, althans de niet ontwikkeling,
in Nederland hand in hand met de ontwikkeling van het Nederlands. We kunnen bij Krol lezen
dat in ? 1583 voor het eerst een Nederlandse grammatica gepubliceerd wordt. Pikant detail
is dat die grammatica ontwikkeld is naar het model van andere talen, bijvoorbeeld het
Duits en het Latijn. In het duits waren immers de naamvallen: in het Nederlands bijna niet
meer. In de beschrijving van de grammatica van het Nederlands is tevens een standaard
ingevoerd voor hoe men het Nederlands zou moeten schrijven.
Deze bewustwording van de eigen taal gaat hand in hand met het groeien van zo iets als een
nationaal bewustzijn. Voordien bestond er niet zo iets.
Retorica wordt het meest beoefens in het kader van de kanselwelsprekendheid.
Graag wil ik nog de aandacht vestigen op het volgende:
In het overzicht van Krol kunnen we ook lezen dat retorica als welsprekendheid gekoppeld
wordt aan de notie 'beschaving', vallend onder de minister van Nationale opvoeding die
moest waken over 'goede smaak' en 'stijlgevoel', zaken die met de verburgerlijking in een
later stadium steeds beklemmender kunnen worden. (zie onderstreepte gedeelte p.25).
Zo rond 1800 is er eigenlijk pas echt sprake van een systematische aandacht voor het
Nederlands.
Van een serieuze retorica is echter geen sprake meer: dit valt samen met het vertellen van
de Waarheid.
7. retorica vandaag
Vandaag de dag zien we dat retorica een plaats gevonden heeft in het curriculum van de
universiteit onder de noemer taalbeheersing, een neutrale term die aanduidt dat het
gebruik van talige middelen op zichzelf niet een bepaald doel dient, maar dat de middelen
door een spreker met een bepaald doel aangewend worden. Het is een poging om de
welsprekendheid uit de sfeer van de psychologische beïnvloeding te halen. Binnen de
taalbeheersing wordt ruime aandacht besteed aan andere aspecten van verbale communicatie
dan aan persuasie alleen en de notie van de mondigheid speelt daarbij een belangrijke rol.
ARGUMENTATIETHEORIE
Aan de andere kant is er een nieuw vakgebied ontstaan: de argumentatietheorie, die zich
wel richt tot het overtuigen van een publiek.
De overreding moet aan criteria voldoen: de regels van de rationele persuasie.
Het onderzoek blijft in het licht staan van de tegenstelling:
WAARHEID <----------> OVERTUIGEN
Voor het ware overtuigen moet een beroep op het verstand gedaan worden.
Voor ons is dit nauw verbonden met de ideeën van vrijheid en democratie.
Informatie speelt daarbij een essentiële rol: op basis van informatie kan een rationele
afweging plaats vinden.
deel 3:
Overzicht van de klassieke Retorica
Voorbeeld: I had a dream Toespraak van M.L. King
© Hypothesis