>terug

 

DE INHOUD VAN DE TRACTATUS

 

 

Inleiding

 

In Wittgenstein's Tractatus zijn vier begrippen te onderscheiden, die in hun onderlinge samenhang het wezenlijk bestanddeel van de tekst vormen. Deze elementen zijn: stand van zaken, afbeelding, gedachte en propositie.

De propositie vormt het belangrijkste element binnen de Tractatus.

De verbindende schakel tussen de vier aspecten is wat Wittgenstein de vorm noemt. Laten we aan de hand van de tekst van de Tractatus nader bekijken, wat deze elementen zijn en hoe ze onderling samenhangen.

 

De beroemde eerste stelling van de Tractatus luidt:

1. De wereld is alles wat het geval is.

 

Twee zaken vallen op: de eerste stelling heeft de vorm van een definitie, namelijk een definitie waarin een equivalentie vastgelegd wordt. De wereld en alles wat het geval is vallen samen, zijn identiek.

 

Wat het geval is, is het zelfde als een feit. Feiten zijn dus dingen die het geval zijn. Verder is wat het geval is een stand van zaken (een gebeurtenis), blijkens de volgende stelling:

 

2 Wat het geval is - een feit - is het bestaan van standen van zaken.

 

Nu is wel verwarrend wat bestaan hier betekent: als bedoeld wordt dat feiten correleren met standen van zaken in de werkelijkheid dan wordt in deze tweede stelling niet meer beweerd dan wat in stelling 1 beweerd wordt: een equivalentie tussen feiten en standen van zaken. Mijn indruk is echter dat 2 meer wil uitdrukken en dat stelling 2 daarmee mede een ontologische betekenis krijgt. 2 moet volgens mij ook zo gelezen worden dat de stand van zaken in de werkelijkheid ook moet bestaan.

Waarheid en onwaarheid van beweringen kan om die reden gekoppeld worden aan het werkelijk bestaan van een stand van zaken. Daarmee kan een scheidslijn getrokken worden tussen alle mogelijke beweringen: alle beweringen die tot de logische mogelijkheden behoren. Namelijk de scheidslijn tussen de beweringen die logisch mogelijk zijn, maar die onwaar zijn omdat ze niet corresponderen met een stand van zaken in de werkelijkheid en die beweringen die waar zijn omdat ze corresponderen met een stand van zaken in de werkelijkheid.

 

Neem als voorbeeld de bewering 'Harry Potter is de minister president van Nederland'. De bewering is logisch mogelijk en zou waar zijn als deze zou corresponderen met de stand van zaken dat Harry Potter minister-president van Nederland was. Dit is echter niet het geval, Jan Peter Balkenende is minister-president van Nederland. De bewering is dus onwaar.

 

Een stand van zaken is een verbinding van objecten.

Zo kunnen de volgende zaken, de letters x en y bijvoorbeeld in de volgende verbindingen voorkomen:

x - y

x + y

x*y

x√y

 

waarin de rekenaars onder ons herkennen: x min y, x plus y, x maal y en x maal de wortel uit y.

Let op het gaat hier om de verbinding tussen de getallen x en y.

Het bijzondere bij getallen is dat de verbinding weer een getal is: x - y is weer een getal. Voorbeeld:

7 - 4 = 3

de verbinding 7 -4 en het getal 3 zijn hetzelfde.

 

 

 

In het bovenstaande voorbeeld staan drie standen van zaken: een vierkant met erdoorheen een lijn, een vierkant met een lijn daarboven en een vierkant met een lijn eronder. In alle drie de gevallen gaat het om verschillende standen van zaken, verschillende rangschikkingen van een lijn en een vierkant.

 

 

Dit brengt Wittgenstein op de volgende bewering in de Tractatus: De wereld is de totaliteit van feiten, niet van dingen: de wereld valt in feiten uiteen.

 

Een voorwerp of een ding is enkelvoudig (2.02). De dingen vormen de substantie van de wereld. Dit is een andere manier om te zeggen dat de wereld bestaat uit atomen. Atomaire eenheden die in verschillende combinaties werkelijkheden vormen.

 

De mogelijkheid deel uit te maken van standen van zaken is de vorm van het voorwerp.

In het voorbeeld van de lijn en het vierkant zijn de lijn en het vierkant de enkelvoudige zaken die in een aantal mogelijke rangschikkingen voor kunnen komen. De lijn en het vierkant kunnen dus deel uitmaken van een of meer van deze mogelijkheden.

 

In een stand van zaken hangen de voorwerpen samen als in de schakels van een ketting.(2.03)

De manier, waarop de voorwerpen in de standen van zaken samen hangen is de structuur van de stand van zaken.

De vorm houdt de mogelijkheid van de structuur in.

De structuur van het feit bestaat uit de structuren van de standen van zaken.

 

De totaliteit van de bestaande standen van zaken is de wereld.

Het bestaan en niet-bestaan van standen van zaken is de werkelijkheid.

 

 

Wij maken voor onszelf beelden van de feiten. (D.w.z. beelden van bestaande standen van zaken). Het beeld is een model van de werkelijkheid.

Een beeld bestaat uit elementen die zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden.

Dat de elementen van het beeld zich op een zekere manier tot elkaar verhouden stelt voor dat de dingen zich zo tot elkaar verhouden. (2.15)

Het voorbeeld van het vierkant en de lijn die zich op een bepaalde manier tot elkaar verhouden had ook geschreven kunnen worden als: in het voorbeeld worden drie standen van zaken afgebeeld: ...

 

Dergelijke voorstellingen gebruiken we bijvoorbeeld om de mogelijkheden van iets te onderzoeken.

 

 

 

In het bovenstaande voorbeeld laten we zien hoe een schilderij op verschillende plaatsen op een muur gehangen kan worden.

 

Het beeld en de werkelijkheid moeten iets gemeenschappelijks hebben: de afbeeldingsvorm. De afbeeldingsvorm kan echter niet afgebeeld worden, deze wordt getoond.

 

In het voorbeeld ontleent de afbeelding van de plaats van het schilderij aan de muur zijn betekenis aan de omstandigheid dat in de werkelijkheid het schilderij op dezelfde plaatsen aan de muur gehangen kan worden.

 

Het lijkt dubbelop gezegd, maar het gaat om het verduidelijken van wat overeenkomstig is in de afbeelding en de werkelijkheid: de vorm die in beide bestaat uit de verhouding tussen de enkelvoudige elementen van hetzij de werkelijkheid zelf of van de afbeelding.

 

(3) Een logisch beeld van een feit is een gedachte. De totaliteit van de ware gedachten is een beeld van de wereld.

Het logische beeld kan de wereld afbeelden.

 

 

(3.1) In de propositie (volzin, bewering), drukt de gedachte zich zinnelijk waar­neembaar uit.

 

WIJ GEBRUIKEN HET ZINTUIGLIJK WAARNEEMBARE TEKEN VAN DE VOLZIN ALS PROJECTIE VAN DE MOGELIJKE TOESTAND.

De projectiemethode is het denken van de zin (betekenis) van de propositie.

(Dus we denken een logisch beeld, dus een feit, dus een mogelijke connectie, stand van zaken in de wereld).

 

In de propositie staat een naam voor een voorwerp. (3.22) Het object de de betekenis van de naam.

 

De gedachte is de zinvolle propositie. Het geheel van alle proposities is de taal. (4 en 4.001)

 

De omgangstaal is een deel van het menselijk organisme en niet minder gecompliceerd. De logica van de omgangstaal is niet onmiddellijk aan haar te ontlenen. De stilzwijgende afspraken nodig om de omgangstaal te verstaan zijn enorm ingewikkeld.

 

Een propositie is een waarheidsfunctie van elementaire proposities. (5)

 

The general form of a truth-function is (p,e,N(z)) (6)

 

What we cannot speak about we must pass over in silence (7)


Met de laatste stelling geeft Wittgenstein aan wat de uiteindelijke doelstelling van de Tractatus als geheel was: een scheidslijn trekken tussen betekenisvol taalgebruik en niet-betekenisvol taalgebruik, d.w.z. onzin.

 

In de inleiding tot de Tractatus verwoordde Wittgenstein dat als volgt:

 

Thus the aim of the book is to draw a limit to thought, or rather-not to thought, but to the expression of thoughts: for in order to be able to draw a limit to thought, we should have to find both sides of the limit thinkable (i.e. we should have to be able to think what cannot be thought).

 

De filosofie berust volgens Wittgenstein op een misverstand over de betekenis van de taal:

 

The book deals with the problems of philosophy, and shows, I believe, that the reason why these problems are posed is that the logic of our language is misunderstood.

 

Dus: The whole sense of the book might be summed up in the following words : what can be said at all can be said clearly, and what we cannot talk about we must pass over in silence.

 

 

 

>terug